in the grand scheme of things

16/11

het is grijs, buiten. geen kier te vinden. een grote lap grijs als getrokken van oost naar west en noord naar zuid. ik kijk weer uit op een flink aantal essen. als zeewier zwaaien takken mee met de zuidwesterwind. maar de wind trekt de lap niet kapot, niet opzij. grijs.
anderhalve kilometer verderop woont, deint, het ijsselmeer.

in the grand scheme of things zijn er weinig dingen die er toe doen, maar altijd doet het water er toe, het noorden, en bomen. dingen die duren. 

ik klik mijn bureaulamp aan.

kloktijd is me aan het ontglippen, de wereld is me aan het ontglippen—nee: het blijft niet langer kleven. er zijn veel manieren van in de wereld zijn, een groot aantal van die manieren lijken op elkaar. de meeste manieren bewegen mee met kloktijd. ik weet niet wat dat oppervlak betekent, waar het naartoe golft. ik ben aan het verdwijnen naar verweg, naar boven. 

lucht, licht, water, wolk, wind (-kind).

(geduwd, gedragen, aangeraakt worden door iets eeuwigs. iets dat al zo oud is dat ik me niet voor kan stellen wat die verte, diepte betekent. wat er is verdwenen. hoeverweg we zijn geraakt.)

vandaag kwam ik er achter dat mijn naam ook horizon betekent. natuurlijk, zucht iets in mij. ik moet erom huilen.

wat is er niet veranderd? wat is er oud zoals wind, regen, wolken, wad? oud maar altijd in beweging, maar oud. wanneer word ik aangeraakt door langgeleden? 

*

ik lees thomas hardy's far from the madding crowd
ik teken met potlood, gebruik waterverf.
het zijn vragen, ik begrijp het. en er zijn geen antwoorden. die fragen selbst liebzuhaben, ik weet het. en daar houdt het weten op.

*







today's notes

24/10

what i'd like
a room without a door
with one door
a secret door

/

dof daglicht. mistige morgen.

sap groen oker raw sienna burnt sienna rode oker— 
alsof neergelegd door een kind maar dit is van de wind.

de afwezigheid van leestekens in (thomas a.) clarke's poëzie bevalt me—lucht in het gedicht of ruimte (zoals de landschappen waarin hij (/ de lezer) beweegt). het biedt oneindigheid; gevoel, mogelijkheid, betekenis. 

(i like the word opschrijven, de aanwezigheid van op maakt het woord tactiel (/ beeldend).)

waiting
in emptiness
 (p55*)

de zon stijgt. licht wordt langzaam warmer. mist waait met de wind mee.


stilte/
a breath is enough
to fan the ripples
of water that run
deliciously in
around dwarf juniper
(p57*)


flarden bewolking die door warme lucht worden opgetild, stijgen, opstijgen, het licht tegemoet, heilig licht. alsof iets wordt onthuld.

(* uit thomas a. clarke's the hundred thousand places.)

lightning nearby

2 september

het is september maar diep, diep zomer. de caravan heeft zich gevuld met de warme lucht van buiten. grotendeels in schaduw maakt verschil maar uiteindelijk valt er niets tegen te doen. het was vandaag 29°C. nauwelijks wind. vanavond, vannacht, kans op regen, onweer. het is 16.58 uur, bijna tijd om eten te maken.

licht golft over mijn kussen.

ik lees kathleen jamie's cairn en het is weer prachtig. ze schrijft al vele jaren en it shows, ze kan zo veel zeggen met weinig woorden. net zo goed is ze in het oproepen van beelden die niet per sé nieuw zijn of uniek maar wel zo voelen vanwege haar keuze in woorden. ik denk dat ze goed is in weglaten. en suggestie. en zien wat door velen voor lief wordt genomen.

het boek bevat tekeningen van miek zwamborn, dat wist ik niet toen ik het kocht maar, ja, natuurlijk kennen zij elkaar.

(een schets in een pocket moleskine cahier (nieuwe liefde). ik was een paar dagen bij de zee. vlieland.
ik ben nog niet geheel wedergekeerd.)
*

19.53 uur. de zon nog boven de horizon. lightning nearby, waarschuwt de laptop. ik hoor het niet. zie wolken die de intens oranje kleur van de zon (groter nu dan overdag) absorberen, de vermenging van kleuren resulteert in een zacht perzikroze. ik ben gewend aan een open uitzicht, tuur nu tussen talloze beukentakken en- bladeren door. zie ik grijs? de zon is aan het verdwijnen achter, wederom, groen van bomen, struiken, het is schemer, schijn. over negentien minuten gaat de zon onder. ik hoor niets behalve vliegtuigen en autoverkeer. een nichtje en haar vriendin, een kruiwagen. kalkoenen, kippen, eenden, bewegen richting hun nachtverblijf. de varkens scharrelen nog wat rond.

ik hoor iets.
ik ga mijn laarzen binnen zetten. (20.18 uur.)
de kleur verdwijnt uit de lucht. de zon heeft deze dag verlaten.

9 augustus 2024

ik las onlangs in zeer korte tijd veel boeken die bezit van me namen, me overspoelden. niet eerder kon ik zo veel lezen. hele middagen, avonden. het voelt mysterieus. titel na titel, allemaal somehow connected, voelde speciaal voor mij geschreven. ik was uitgehongerd, deze boeken voedden me. voeden me.

ik las 
hermit, jade angeles fitton 
after sappho, selby wynn schwartz 
orlando, virginia woolf 
love letters, virginia woolf & sackville west 
committed, suzanne scanlon 
heroines, kate zambreno 
sister outsider, audre lorde 
a horse at night. on writing, amina cain 
promising young women, suzanne scanlon 

ik leef nu met de kater; ik zwom in een zee van titels, aangeraden in de boeken die ik las, maar nu moet ik het ineens weer zelf uitzoeken. 

(after sappho liet me orlando en love letters bestellen, deed me denken aan kate zambreno die me herinnerde aan suzanne scanlon wiens werk ik nog steeds niet had gelezen; scanlon stuurde me naar audre lorde en amina cain—) 

ik wil renee gladman lezen maar weet niet waar te beginnen. 
ik wil meer amina cain lezen. 
(basically alles van dorothy project.) 

audre lorde maakte zo’n indruk met sister outsider dat ik alles van haar wil gaan lezen, ik bestelde your silence will not protect you en zami: a new spelling of my name. a biomythography. de eerstgenoemde titel blijkt sister outsider zijn, inclusief selected poetry; ik stuur het terug en bestel binnenkort haar cancer diaries en poëzie. zami lees ik nu. 

stuk voor stuk zijn het boeken die heftig onderzoekend zijn. eigenlijk over schrijven gaan. eigenlijk over een schrijvend leven gaan. hoe te leven als vrouw. hoe leef je een ander leven dan wat ‘normaal’ heet te zijn. 

(mijn obsessie voor die vragen, jaren geleden. hoe moet je leven? hoe moet je schrijven?) 

ik wil een leven vol boeken. ik wil boeken die me helpen met schrijven. nee, niet helpen; die me dwingen te schrijven. ik heb aldoor het gevoel dat ik keer op keer tegen dezelfde muur op bots. ik weet niet wat die muur daar doet. ik krijg ‘m niet kapot. hoe schrijf ik over die muur zonder het aldoor over een muur te hebben. hoe weet ik wat geschreven moet worden. ik schrijf en schrijf en heb nooit het gevoel geschreven te hebben. 

op de laatste pagina’s van a horse at night schrijft amina cain: 
i have never been able to force myself to write about anything, or to avoid anything for that matter, and i don’t think i ever will, so i’ll just see what keeps arising, how i approach the difficulties of being alive in this particular moment. 
ik vraag me af wat het is dat ik negeer. al die vragen, maar het voelt alsof ieder antwoord een cliché is. rage against cliché. the answer to rage is catastrophe. (anne carson in ‘variations on the right to remain silent’.) 

ik kwam een tekst tegen die ik zes jaar geleden schreef, kort voor ik feitelijk stopte met schrijven. het druipt van mijn onmacht te schrijven over iets dat me fascineert. dat gebeurt vaak bij het werk van anne carson; ik weet nog hoe ik me voelde, onbekwaam, ik begreep er niets van, het was een totaal mysterie waarom ik zo van haar woorden hield, houd, waarom die tekst (float, een bundeling die ook ‘variations’ bevat, is sowieso fantastisch, ik weet dat het meer woorden, teksten bevat die me op een soortgelijke manier uit het veld sloegen maar het zit ergens in een doos (ik verhuis binnenkort naar een caravan) en ik weet niet in welke doos) zo mysterieus en wijs en intens is—ik wilde, moest, iets met de tekst, met de ervaring, ik kon het niet zomaar laten gaan, loslaten—

alsof het zou verdwijnen. (zoals het nu is verdwenen in een van de vele dozen.) maybe i was (am) *just* drawn to certain words. rage. cliché. catastrophe. chaos.

alle genoemde boeken, hierboven; allemaal las ik ze met een angst dat de woorden zouden verdwijnen na ze te hebben gelezen. bang niet goed genoeg te lezen, het gevoel dat de boeken een ondergronds bestaan bevatten die ik niet kan bereiken. 

de onmacht komt in alle hevigheid terug. de muur.

scribbling sisters

1 augustus 2024

oh, amina cains a horse at night is deceptively thin. ik heb tot nu toe ongeveer twintig pagina's gelezen maar het voelt alsof ze ook dingen schrijft, heeft geschreven, die niet op papier staan. misschien the ghosts of former drafts, maar ik denk dat haar schrijven dense is zonder dat expres te willen zijn. ze verbergt haar bedoelingen en ideeën niet onder een lading nonsens—en toch is er van alles mogelijk, zoveel ruimte. waarmee ik bedoel dat ze de lezer niets oplegt.

(“we project our own self, what we want and what we want another person to be.” p25
“i project what i want, what i'm obsessed with, onto my writing more than any other place.” p26)

wat me zo boeit is dat schrijvers als cain en suzanne scanlon (ik lees nu, na onlangs committed te hebben gelezen, scanlons promising young women) zichzelf in hun werk niet verbergen. misschien is dit de invloed die kate zambreno's heroines (ik herlas het vorige maand en dat was een goed idee, ik was vergeten hoezeer het over schrijven zelf gaat) op mij heeft—maar het is een opluchting, ik ben blij te zien dat het mogelijk is; dat de woorden niet weggebackspaced zijn; dat er geen how-to blijkt te zijn als het om schrijven gaat—dat er geen antwoord is op die vraag die me altijd bezig hield maar me er niet van weerhield te schrijven: hoe moet je schrijven? (een andere vraag waarnaar ik obsessief een antwoord zocht: hoe moet je leven? dezelfde vraag. het zelfde (non)antwoord.) schrijven doe je door te schrijven. altijd, schrijven.

they who found their voice, or a way towards it, by blogging. so much writing.
scanlon en cain being zambreno's “scribbling sisters”.

de laatste pagina's van heroines.
urging us, her “scribbling sisters”, to write “our own selves”.
urging us to “refuse to self-immolate”:

“i think what publishing can do is help cement one's own self-identity as a writer—one can do without it, of course, but eventually most writers feel some need for readers, for a communion with the outside. but perhaps the internet has changed this—perhaps the very act of having readers now makes authors of us. self-published, xeroxed in zines, blogged on livejournal, later tumblr, wordpress, xanga, blogger, in micropresses, in comments sections, we write in the margins.

the girl-student with her marilyn monroe purse who told me she wanted to write, desperately—but didn't have an agent. this is the idea we need to destroy. we need to foster our own method of agency.

we cannot wait around to be discovered. if you can't write masterpieces why write? the doctors said to zelda. (..) the point, perhaps, is to write—by god to write—to write and refuse erasure while we're living at least—and to use up all the channels possible through which to scream, to sing, to singe. all of these things. to write because we desire to, because we need to—and to refuse to be ignored. or stopped.

(..) the only way our narratives will be told is if we write them ourselves. i urge you to write your own selves, your true and complicated selves. my scribbling sisters. we are amateurs. we are dilettantes. we are all those terms they use to dismiss the girl writing. we need, perhaps, to reclaim these terms, as well as these categories of minor or outsider or illegitimate.

if i have communicated anything to you i hope it is the absolute urgency to write yourself, your body, your own experience. the absolute necessity for you to write yourself in order to understand yourself, in order to become yourself. i ask you to fight against your own disappearance. to refuse to self-immolate. or to launch yourself as a burning, glorious spectacle into outer space. to scratch yourself out and begin again, to die and resurrect.

a different sort of nerve is needed. to say fuck you to these internal and social prohibitions dictating what literature should be about. fuck you to the objective correlative. fuck the canon. fuck the boys with their big books.

for, after all, we must be our own heroines.” (zambreno/ heroines (semiotext(e)2012), p295-297)

21 juli 2024

er was een tijd dat ik meer schreef. in notitieboeken, online. er was eens livejournal. 

livejournal maakte plaats voor blogger. dat was anders. minder fragmentarisch, minder nu. mijn livejournal berichten waren impulsief en een beetje geheim omdat ik zelf kon kiezen wie er mee mocht lezen. de berichten op mijn eerste blogspot-blog gingen alleen over lezen, en boeken. ik was minder aanwezig, misschien omdat schrijven op dit platform minder verborgen voelde. niet langer in een grot. minstens eens in de twee weken plaatste ik een blogpost over iets dat ik had gelezen. 

onlangs begon ik me af te vragen waarom mijn schrijfgedrag is veranderd, waarom ik ben gestopt met bloggen. die vraag was symbolisch. ik hoefde er niet lang over na te denken: ik deed het mezelf aan door mijn tijd in andere dingen te steken. andere interesses. ik vind nu: ik leidde mezelf af.

af-leiden. wegleiden.

zeven jaar geleden begon ik te tekenen, & te experimenteren met allerlei soorten verf. beeldende dingen. ik denk dat ik verandering nodig had en dat deze verandering de meest haalbare was, in ieder geval zo voelde. een aantal jaren later verhuisde ik, maar alsnog/ wederom werd ik omringd door doeners, terwijl ik een denker/ dromer ben. kortom: ik liet mijn lezen en schrijven los en daarmee ook mezelf.

vorig jaar ging ik ineens piano spelen.
dit jaar een pluktuin.

en maar zeuren dat ik het schrijven, het lezen zo mis.

*

ik weet dat als iets echt belangrijk voor je is, je er zo veel mogelijk tijd aan moet besteden. 
ik denk dat ik niet altijd begrijp hoe belangrijk mijn lezen en schrijven voor me is. ik beschouw het nu als een manier om mijn relatie met mezelf in stand te houden. maar het is meer dan dat.

ik ben nu zesendertig jaar oud en dat betekent dus dat ik ouder aan het worden ben. leeftijd speelt een rol in die zin dat een mens ervaringen opdoet. ik begrijp nu dat het niet vanzelfsprekend is dat schrijven een impuls is die aan een mens blijft trekken. 
eh. dat schrijf ik op en tegelijkertijd weet ik dat ik niet weet of dat waar is.
ik bedoel: ik denk dat iedereen die impuls kent, dat iedereen een passie ergens voor heeft, en dat het niet vanzelfsprekend is om daar naar te luisteren. om het niet te negeren. om jezelf niet af te leiden met andere dingen.

laat ik het zo opschrijven: schrijven is iets dat ik altijd doe. net als lezen. er hoort echter een bepaalde intensiteit bij die ik de laatste jaren niet kon opbrengen. ik was te moe van andere dingen om genoeg energie over te houden voor die intensiteit. dat houdt onder andere in dat ik niet in de gaten had waar mijn nieuwsgierigheid om vroeg.

ik nam mijn schetsboeken en aquarelverf serieuzer dan mijn (notitie)boeken. 

waarom dacht ik al die afleidingen nodig te zijn? waarom leidde ik mezelf af? en waarvan? lezen en schrijven? waarom? 

deze blogpost is een poging om iets weg te werken, of af te sluiten. bezweren, misschien. maar ik ben bang dat het een vorm van schrijven is die ik zal blijven herhalen. het is een poging naar mezelf toe te schrijven, mezelf te laten weten dat dit plaats vindt en dat het eerder plaats heeft gevonden. ik wil niet dat het nog een keer gebeurt maar meestal negeer ik de signalen, negeer de signalen, negeerde signalen. 

ik nam het niet serieus. het is een vorm van geweld. niet-schrijven is een vorm van zelfbeschadiging.

ik merk dat mijn schrijven en daarmee mijn denken (hierboven schreef ik ergens dat ik me afvroeg waarom ik ben gestopt met bloggen en ik wilde ook schrijven gestopt met denken maar dat moet hier staan. ik stopte mijn denkproces(sen) en zakte weg in een poel van onzin, een poel van niet-van-mij) — ik merk dat mijn schrijven en denken heel hard moeten werken om weer gevoel te krijgen voor hoe dat ook alweer ging, jaren terug.

maar het komt terug.

secret gardens

“the secret garden” (1993) is one of my favourite films. i love the idea of the garden as a symbol for our inner, most private and rich, selves.

(and the idea of sharing them. or not. is important to me as well.) 

i am wondering though, if i’m interested in gardens at all. i am interested in flowers. but when one is interested in flowers, one must be interested in flowery communities // and isn’t a garden just that? a community of plants. 

 * 

i have forever been trying to create space, a space. i’m not sure for whom. a space to share things — no, to gather things. let all the things i care about meet one another. 

(also just a space to not forget.) 

i always thought i needed something new, a new place to begin again. but i’ve decided i’m just going to use this space, this blog. a bit old-fashioned maybe, but other platforms/ social media just don’t work for me. modern life is too quick, there’s too much — i need slow, soft, quiet. i need nature and paints, and poetry (in all its forms and ways). 

i guess this is an introductory post. right in the middle of it all. 

(it’s summer, outside. not-the-right-flowers in bloom, the trees aren’t full yet. but it’s warm, not yet nine a clock in the morning but it’s warm. it’s lovely, a dream, but i also worry so hard about the summer that’s coming and all summers after this one. they seem to grow. i wish the world would calm down a bit.)

//