de innerlijke wet

uit leonard nolens' dagboek van een dichter:

edegem, maandag 21 januari 1980
vrijheid betekent voor mij, en heeft altijd betekend, ontsnappen aan de gestructureerde tijd van het schoolse uurrooster, het huwelijks- en gezinsleven, het productieproces van een geïndustrialiseerde samenleving. de geest – vrijheid en geest zijn synonieme begrippen –, de geest moet kunnen waaien.

daarom is het voor mij een mysterie, waarom zoveel interessante, intelligente schoolmakkers en jeugdvrienden het juk van de achturendag op hun schouders hebben genomen. het antwoord kan zijn dat de meeste karakters het vacuüm, dat onstaat wanneer men de tijd van de samenleving verlaat, niet aankunnen. dat vacuüm vooronderstelt een wezenlijk creatieve houding tegenover het leven: de onwankelbare overtuiging dat slechts leeft wie leven maakt.

wat aanvankelijk bj mij een quasilichamelijke repulsie was – het verwerpen van de gegeven, opgedrongen levensvormen –, een redeloos en maniakaal zich overgeven aan wat mij zinde (zoals een kind dat niet wil gehoorzamen), is later uitgegroeid tot een bewuste filosofie: altijd, in welke omstandigheden ook, luisteren naar de innerlijke wet; niet ingaan op de agressieve houding van de omgeving (ouders, opvoeders, heersende moraal) die de vrije zijn egocentrisme, zijn egoïsme verwijt.

maar één ding is lastig: het aanleren, het kweken van een nieuwe (nooit vanzelfsprekende of opgelegde) discipline, de eenzaamheid van een ascese die noodzakelijk is om de droom te verwezenlijken, de droom om in alle vrijheid te blijven denken en handelen. ama, fac quod vis.


edegem, vrijdag 3 juli 1987
(..)
de meeste mensen in je omgeving geven op intieme ogenblikken te kennen dat ze verlangen naar een ander leven. en ze schrikken als je zegt dat jij dat gevoel, dat verlangen niet hebt. jij wilt niets anders dan hier zitten en dromen, lezen en schrijven. iets mooiers is er niet. en die vaststelling heeft niets te maken met zelfingenomenheid, ijdele berusting, burgerlijk geluk. je hebt alleen maar getracht, de voorbije twintig jaar, in overeenstemming te leven met je diepste behoefte. en dat trachten was en is een dagelijks gevecht met de verlangens van de anderen, met hen die je direct of indirect dwingen hun werkelijkheid als de enig bestaande te beschouwen. ach, hun eeuwig ‘wacht maar tot je...’!

(nolens is een man, dat verklaart het een en ander. maar ik begrijp wat hij schrijft en herken het verlangen.)

//

elsewhere