i hear the far-off field say things

“the achievement of being a human being is knowing how little you know and being surrendered to that. rilke says, what we need is to be defeated decisively by constantly greater beings.”—martin shaw in gesprek met iain mcgilchrist: 'this is what we were born for'

the man watching/ rainer maria rilke (translation robert bly)

I can tell by the way the trees beat, after
so many dull days, on my worried windowpanes
that a storm is coming,
and I hear the far-off fields say things
I can’t bear without a friend,
I can’t love without a sister.

The storm, the shifter of shapes, drives on
across the woods and across time,
and the world looks as if it had no age:
the landscape, like a line in the psalm book,
is seriousness and weight and eternity.

What we choose to fight is so tiny!
What fights with us is so great.
If only we would let ourselves be dominated
as things do by some immense storm,
we would become strong too, and not need names.

When we win it’s with small things,
and the triumph itself makes us small.
What is extraordinary and eternal
does not want to be bent by us.
I mean the Angel who appeared
to the wrestlers of the Old Testament:
when the wrestlers’ sinews
grew long like metal strings,
he felt them under his fingers
like chords of deep music.

Whoever was beaten by this Angel
(who often simply declined the fight)
went away proud and strengthened
and great from that harsh hand,
that kneaded him as if to change his shape.
Winning does not tempt that man.
This is how he grows: by being defeated, decisively,
by constantly greater beings.

is my soul asleep?

23.07.2025

david whyte schrijft ergens (ik denk in crossing the unknown sea):

burnout is diagnosed by exhaustion, often caused by calling on energies in work or family life, that are not native to my way of being: the necessity of having had to use my will to keep going hour after hour, day after day; of assuming goals that actually belong to other people and which i have stolen to my detriment.

hetzelfde boek vertelt: the antidote to exhaustion is wholeheartedness.

zoals altijd ligt op mijn bureau ook ralph waldo emersons self-reliance and other essays en ik kijk er naar en vraag me af hoeveel boeken/ woorden/ schrijvers er nodig zijn om tot mij door te laten dringen dat iets in mij heel goed weet waar ik mijn tijd aan moet/ wil geven. wholeheartedness gaat voor mij over dat wat je niet half kunt doen omdat het doen, het proces, vanzelf gaat: een intrinsieke beweging in de geest. —emerson, seneca, byung-chul han, mary oliver (etcetera): ze wijzen allemaal in die richting. 

om mysterieuze redenen heb ik mezelf dit afgeleerd. of, ik koos voor wat zekerheid leek te bieden (& een illusie bleek te zijn), of stiekem de makkelijkere optie was. en nu ‘heb’ ik alsnog alleen dit; ideeën boeken woorden. waardevol, maar onzichtbaar.

wat me overigens stoort is dat ik tijdens het lezen van dat werk denk, ja zie je wel, maar er in mijn dagelijkse leven niet in/ bij kan blijven. ooit zo vanzelfsprekend; ineens gaat het niet vanzelf. de nabijheid van die schrijvers blijkt nu essentieel, want als ik ze even niet lees (omdat ik iemand anders lees), of de stemmen klinken niet langer zo luid (omdat het alweer even is geleden dat ik ze las); dan kost het zo veel moeite om die gedachtegang te ontaarden, terug te vinden. alsof je keer op keer in een put dondert en de ladder aldoor net buiten bereik blijkt. (exhausted.)


07.08.2025 

is my soul asleep? / antonio machado

    Is my soul asleep?
Have those beehives that labor 
at night stopped? And the water
wheel of thought,
is it dry, the cups empty,
wheeling, carrying only shadows?

    No my soul is not asleep.
It is awake, wide awake.
It neither sleeps nor dreams, but watches
its clear eyes open,
far-off things, and listens
at the shores of the great silence.

    one could say that the ‘the world’ exerts tremendous pressure on the psyche; collective opinion terrorizes the soul; the demands of the world obsess the psyche, and the world in its attractions offer to use up all the time available. each person needs then, early on, to go inside, far enough inside to water the plants, awaken the animals, become friends with the desires, and sense what machado calls ‘the living pulse of the spirit,’ start the fire in the hearth, and close the door so that what is insidue us has sufficient power to hold its own against the forces longing to invade.

(..)
 

    the westerner, after centuries of extroverted science, and determined philosophical attempts to remove soul from conversation, architecture, observation, and education, sees inside himself, and sees what the ancients saw, but can hardly believe it. 

(uit de introductie van vertaler robert bly bij times alone: selected poems of antonio machado, gevonden op p.12 van the analog sea review #2. onderstreping is van mij.)

*

te veel afleiding om te kunnen doen wat ik had willen doen. de afleiding is niet alleen buiten (ramen) aanwezig maar ook binnenin mijn hoofd. de diepe vermoeidheid die ik niet lijk te kunnen accepteren (tenzij ik iets heb gedaan dat die uitputting kan verklaren) & waardoor ik niet die afleiding het hoofd kan bieden. ik bedoel: een fantasie die voor zoveel chaos zorgt dat ik niet weet waar te beginnen met snoeien. is jezelf vertrouwen hetzelfde als jezelf voor de gek houden.

*

het leren formuleren van vragen.

*

ziel.

(is my soul asleep?

the real work/ the real poem

16.07.2025 

binnen enkele centimeters verwijderd van de tuindeur een verwelkte, verwaterde, gevallen teunisbloem, alsof gedroogd tussen bladeren van een boek, op een tegel. de schoonheid is veranderd door het oprapen & het opdrogen, de nacht is er uit verdwenen, vervlogen. (ook regen is een kunstenaar.) 

ik volg de krullen, scheuren met een potlood (grafiet). 


de noodzaak zonder woorden te denken. of, zonder woorden te zijn. omdat zijn de laatste tijd zo gedwongen voelt; omdat het altijd naar iets moet leiden. lijden. leiden. ik lees byung-chul han’s vita contemplativa (ik bedoel het boek (uitgeverij ten have/ de nieuwe wereld. 6e druk 2025. vertaling mark wildschut), niet het essay dat verwarrend genoeg in een ander boek werd opgenomen, namelijk the scent of time) en hij noemt dat ‘om-te’. 

hij schrijft (in het essay ‘opvattingen over inactiviteit’): 

de ideale schilder laat elke activiteit, elke opzettelijkheid varen en laat alles vanzelf gebeuren. het schilderij lukt op het moment waarop de schilder niemand wordt (..). 

het lawaaiige ik met zijn wil, met zijn intenties en neigingen moeten we laten verdwijnen. over de taak van de schilder merkt cézanne op: ‘heel zijn wil moet zwijgen. alle stemmen van vooringenomenheid moeten in hem verstommen, hij moet vergeten, vergeten, stilte creëren, een volmaakte echo zijn. dan zal het hele landschap binnen het kader passen van zijn lichtgevoelige plaat.’

byung-chul han schrijft dat cézanne appels schildert die niet bestaan om te (om-te) worden opgegeten, en zijn karaffen en borden zijn geen ‘gerei’, geen werktuigen die aan het om-te, aan menselijke doeleinden onderworpen zijn. zij hebben veeleer hun eigen waardigheid, hun eigen glans. 

(glans, gloed, stralen: volgens han straalt ‘de geest in de modus van inactiviteit’.) 

deze appels bestaan omdat een boom ze heeft gegroeid: omdat de zon scheen, de regen viel; omdat de bloemen bloeiden, en bestuivers bestaan. 
(omdat cézanne ze schilderde, omdat hij samenhang zag/ om-te vertellen over samenhang.)

 

21.07.2025

the old poets of china / mary oliver 

Wherever I am, the world comes after me. 
It offers me its busyness. It does not believe 
that I do not want it. Now I understand 
why the old poets of China went so far and high 
into the mountains, then crept into the pale mist. 



heidegger:

why do we have no time? to what extent do we not wish to lose any time? because we need it and wish to use it. for what? for everyday occupations, to which we have long since become enslaved. . . . this not having any time is ultimately a greater being lost of the self than that wasting time which leaves itself time. 

reminds me of seneca’s first letter lucilius, the one that is not included in letters from a stoic but i bet i can find it online— 

I. ON SAVING TIME

Greetings from Seneca to his friend Lucilius.

1. Continue to act thus, my dear Lucilius—set yourself free for your own sake; gather and save your time, which till lately has been forced from you, or filched away, or has merely slipped from your hands. Make yourself believe the truth of my words,—that certain moments are torn from us, that some are gently removed, and that others glide beyond our reach. The most disgraceful kind of loss, however, is that due to carelessness. Furthermore, if you will pay close heed to the problem, you will find that the largest portion of our life passes while we are doing ill, a goodly share while we are doing nothing, and the whole while we are doing that which is not to the purpose. 2. What man can you show me who places any value on his time, who reckons the worth of each day, who understands that he is dying daily? For we are mistaken when we look forward to death; the major portion of death has already passed. Whatever years lie behind us are in death’s hands.

(source: https://en.wikisource.org/wiki/Moral_letters_to_Lucilius/Letter_1



ik beweeg van boosheid naar onderdanigheid. van ‘ok ja ik ben waardeloos want ik doe niet mee aan de maatschappij’ naar ‘ik heb me de blubber gewerkt afgelopen jaren & nu is er niets meer over om het vuur gaande te houden. opgebrand uitgehold. fuck de maatschappij met al z’n nonsens’. 

sens vs nonsens. 

het schuldgevoel als ik niet ‘gehoorzaam’/ mijn tijd niet nuttig gebruik. 

byung-chul han: 

wie in de neoliberale prestatiemaatschappij faalt, maakt zichzelf daarvoor verantwoordelijk en schaamt zich in plaats van zichzelf de maatschappij of het systeem ter discussie te stellen. (..) onder het neoliberale regime van de zelfuitbuiting richt men de agressiviteit eerder tegen zichzelf. 
(psychopolitiek p14, uitgeverij van gennep, vert. marion hardoar & hans driessen 2016) 

druk. uitgebuit(, uitgehold). 

wat is er nu nog over behalve het idee dat alles ergens toe moet leiden: dat lezen niet kan schrijven niet mag (etcetera) zonder dat het zorgt voor productie. dat er geld verdiend moet worden omdat er dingen moeten worden gekocht zodat desire wordt gestild behalve dan dat niets ooit genoeg is. we denken te weten wat we willen want nieuw is altijd goed, altijd beter. 't liefst zo snel mogelijk. en de honger groeit mee. 

zo boos omdat schijn regeert. wat weten we nu nog. of eigenlijk: wat kan er nog geweten worden. (maar de oude wereld bestaat nog. papier en pennen en boeken. bewijs van de werkelijkheid van onzichtbare dingen.) 

*

vermoeidheid overheerst. niet in staat zijn mijn eigen gang van gedachten te kunnen volgen. als er dan toch iets verschijnt, op papier of scherm, de angst slechts te herhalen wat er onlangs werd gelezen. bij byung-chul han een heftig gevoel van recognizing my own rejected thoughts—ralph waldo emerson schrijft in het essay ‘self-reliance’: a man should learn to detect and watch that gleam of light which flashes across his mind from within, more than the luster of the firmament of bards and sages. yet he dismisses without notice his thought, because it is his. in every work of genius we recognize our own rejected thoughts: they come back to us with a certain alienated majesty. 

: iedereen wordt bewoond door genius maar niet iedereen herkent die gleams of light als zijnde interessant/ waardevol genoeg om te noteren. ofwel: neem ik mijzelf serieus. maar er is ook dat moderne gevaar: heb/ neem ik tijd om de slierten überhaupt op te merken, laat staan een moment om het vast te leggen; merken we ons zelf, onze zelf, nog op? nooit aangeleerd = afwezigheid. = niet kunnen bevroeden dat er iets mist. dan kan alleen toeval zorgen voor een verandering in richting. (of, een karakter die om een of andere mysterieus wijze aldoor weigert mee te doen of gewoon niet weet hoe dat moet.) (een ander soort honger: nieuwsgierigheid. ik weet waar ik het over heb: ik weet niet waar het vandaan komt, in mij, maar het is er & toevallig heb ik een ingang kunnen vinden—toch voelt ‘t nog altijd alsof ik op de drempel sta.) 

over datzelfde genius schrijft byung-chul han, in het essay ‘het pathos van het handelen’ (opgenomen in het boek vita contemplativa): 

we ontmoeten de genius wanneer we de eigenschappen, de maskers die we op het toneel van de handeling op hebben, afleggen. de genius openbaart achter het masker een gezicht dat van eigenschappen ontdaan is. (..) met de genius leven betekent een relatie onderhouden met een gebied van niet-weten, van niet-bewustzijn. 

ontdaan van eigenschappen. . . 



mary oliver (uit ‘have you ever tried to enter the long black branches’): And who will care, who will chide you if you wander away from wherever you are, to look for your soul?
en: For how long will you continue to listen to those dark shouters, caution and prudence? 
en: Listen, are you breathing just a little, and calling it a life? While the soul, after all, is only a window, and the opening of the window no more difficult than the wakening from a little sleep. 

en (uit ‘from the book of time’): (..) I am thinking: maybe just looking and listening is the real work. 

Maybe the world, without us, 
is the real poem.

 
30.07.2025 

de weg terugvinden, dacht ik eerder, maar dat gaat niet. 

ik denk dat ik momenteel op zoek ben naar juist die dingen in mezelf die niet, nooit zijn veranderd, hopende op een beetje houvast. mijn ik ontdaan van eigenschappen. looking for my soul.

(byung-chul han in the scent of time (‘the round dance of the world’): nothing progresses without returning.)

//