hoe te schrijven over iets waar je niet over schrijven wilt

23.08.2025 

geen gierzwaluw meer te zien. als ze komen begint de lente; bij hun verdwijnen, juist als je gewend bent geraakt aan hun aanwezigheid, is de zomer ten einde. ik zweer dat er al een beetje herfst is, ik kan haar ruiken en zien. bomen verliezen blad maar dat heeft vooralsnog te maken met droogte. vooral populieren hebben het moeilijk. er viel een klein beetje regen, vannacht en vanmorgen. eigenlijk was het geen regen, alles waaide weg alvorens iemand/ iets er nat van kon worden. 



gisteravond en vanmorgen in joke hermsens stil de tijd gelezen; over undine en ingeborg bachmann. 

bachmann: in de strijd tussen het mogelijke en het onmogelijke vergroten wij onze mogelijkheden. 

& ik kan alleen maar nadenken over dat waar ik niet over schrijf. waar ik maar niet over blijf schrijven, waar ik blijvend niet over schrijf. waar ik van wegblijf. waar ik bang voor ben. maar undine. mag ik fragmenten plaatsen en het vervolgens laten sudderen—of het de tijd, de ruimte geven om meer sens te maken (van het engelse ‘making sense’, ik weet dat de nederlandse taal geen ‘sens’ bevat maar waarom dan wel ‘nonsens’); zo toch te schrijven over dat waar ik niet over schrijf. 

*

al sinds april een document met de titel ‘hoe te schrijven over iets waar je niet over schrijven wilt’ (slechts vragen. of, een vraag die zichzelf aldoor uitbreidt/ verlengt):

1. omdat het alles alles infecteert omdat het net zo alles stil legt
2. alsof een open raam (maar dat is verliezen en daar zijn we nog lang niet)
(..)
4. zeggen dat de woorden er niet zijn dat het lucht is als weerspiegeling de dagen vroeg een haan te vroeg
5. doen alsof maar dan dubbel
6. dagen te lang ik lees over dood daar leeft een ander waar haal ik zoveel tijd vandaan terwijl zij—
en ik stap en stap maar blijf onzichtbaar
toe te ren (nen)
6. een droom: jouw hand op mijn buik vraagt waar en je wijst en wijst en ik zeg ja daar
7. maar wat zijn woorden in het donker
nog- donker


*

undine is een van de vele waterwezens in fictie die alleen onder voorwaarden op land kunnen, mogen leven—er zijn allerlei varianten, ik weet niet waar de oorsprong ligt; undine is een zeemeermin. bachmann’s undine komt alleen als ze geroepen wordt. in het verhaal wordt ze naar de zee terugverbannen omdat, althans volgens hermsen, undine ‘een te grote bedreiging voor zijn [hans'] bestaan’ vormt & de man die haar eens riep en al zijn drukke bezigheden voor haar pauzeerde (‘heimelijk is de mens het nooit met zichzelf eens, niet met zijn huis, zijn werk, zijn leven, niet met alles wat vastligt’ (bachmann): hij verlangde naar haar vermogen hem uit zijn sleur te slingeren) uiteindelijk toch kiest voor zijn carrière. 

ze gaat terug naar haar verzonken wereld, naar haar ‘eenzaamheid waarin niemand haar kan volgen’, schrijft hermsen. 

en: 
de kunst is, in de woorden van undine, een poging om over de schaduwkant van het bewustzijn te spreken: ‘als er niets meer in je opkwam over je leven, sprak je heel waar, maar ook alleen dan. dan traden alle wateren buiten hun oevers, de rivieren stegen en de zee was een machtige zucht. zij sloeg, sloeg en beukte en rolde tegen de aarde, zodat haar lippen drogen van wit en schuim. 

misschien ben ik er wel bang voor dat undine alles is dat ik ben, heb: hermsen zweert dat ‘we altijd op z’n minst met zijn tweeën zijn’: ze bedoelt dat ieder mens zowel een undine als de roeper in de geest huisvest maar ik ben er niet zo zeker van. 



het litteken op mijn achterhoofd, waar ik vorig jaar een hersenschudding op viel, begint soms wild te kloppen. zo nu ook. ik ben geïnteresseerd in oude wonden die om een of andere reden iets lijken te willen vertellen. is het slechts de koude lucht die door mijn wijd openstaande ramen naar binnen stroomt? 



wij zijn allen hans, beweert hermsen, die van zichzelf vervreemde mens die undine roept. en als zij dan komt, confronteert ze ons met alles wat we verloren hebben en toont ze ons dat we een vreemdeling zijn waar we dachten thuis te zijn. 


26.08.2025 

de zomer is voorbij. het is nog zomer, maar de zomer is voorbij. 
in de ochtend is het herfst, in de avond is het herfst. 

(het enige nadeel van de herfst is het verdwijnen van de zwaluwen.) 

eindelijk weer eens gulzig naar wolken kunnen turen, vandaag. wild en weelderig. 
gezwier. 
zoals de beweging van boomtakken, en de richting waarin ze krullen zodat de bladeren (stuk voor stuk) kunnen wijzen naar hun hemel; halve willekeur, zoals vallende bladeren van populieren momenteel, en de plek waar ze blindelings op het fietspad neerkomen—het lijkt zonder reden, zonder betekenis, want zonder moeite?, maar het is zo mooi, en beauty = meaning— 

overal groenbemesters waar eerder tulpen stonden. overal boerenzwaluwen waar bladrammenas en koolzaad en bijenbrood en tagetes bloeit. 

de zomer verdwijnt en ik lijk weer wakker te worden. 

*

de atmosfeer in de avond. door dezelfde lucht bewegen. de keuze juist deze avond, terwijl. omdat? 

(kan ik leren genoeg woorden te gebruiken, ik bedoel woorden dun te zaaien/ te schrijven over iets in een soort taal die overeenkomt met het elementale van buiten; weerklank slechts mogelijk als ervaring wordt ingezet.

tegelijkertijd: kan ik leren te communiceren met mijn lijf zodat ik kan worden begrepen door iemand die misschien wel al net zo vertrouwd is met miscommunicatie (teleurstelling?)—zodat niet onzichtbaar blijft wat eigenlijk niet verloren mag gaan. (want: schoonheid).) 

ik bedoel: was er bedoeling. 
of was het toeval. 
maar wat is toeval. 

*

in de strijd tussen het mogelijke en het onmogelijke vergroten wij onze mogelijkheden.

i hear the far-off fields say things

“the achievement of being a human being is knowing how little you know and being surrendered to that. rilke says, what we need is to be defeated decisively by constantly greater beings.”—martin shaw in gesprek met iain mcgilchrist: 'this is what we were born for'

the man watching/ rainer maria rilke (translation robert bly)

I can tell by the way the trees beat, after
so many dull days, on my worried windowpanes
that a storm is coming,
and I hear the far-off fields say things
I can’t bear without a friend,
I can’t love without a sister.

The storm, the shifter of shapes, drives on
across the woods and across time,
and the world looks as if it had no age:
the landscape, like a line in the psalm book,
is seriousness and weight and eternity.

What we choose to fight is so tiny!
What fights with us is so great.
If only we would let ourselves be dominated
as things do by some immense storm,
we would become strong too, and not need names.

When we win it’s with small things,
and the triumph itself makes us small.
What is extraordinary and eternal
does not want to be bent by us.
I mean the Angel who appeared
to the wrestlers of the Old Testament:
when the wrestlers’ sinews
grew long like metal strings,
he felt them under his fingers
like chords of deep music.

Whoever was beaten by this Angel
(who often simply declined the fight)
went away proud and strengthened
and great from that harsh hand,
that kneaded him as if to change his shape.
Winning does not tempt that man.
This is how he grows: by being defeated, decisively,
by constantly greater beings.

is my soul asleep?

23.07.2025

david whyte schrijft ergens (ik denk in crossing the unknown sea):

burnout is diagnosed by exhaustion, often caused by calling on energies in work or family life, that are not native to my way of being: the necessity of having had to use my will to keep going hour after hour, day after day; of assuming goals that actually belong to other people and which i have stolen to my detriment.

hetzelfde boek vertelt: the antidote to exhaustion is wholeheartedness.

zoals altijd ligt op mijn bureau ook ralph waldo emersons self-reliance and other essays en ik kijk er naar en vraag me af hoeveel boeken/ woorden/ schrijvers er nodig zijn om tot mij door te laten dringen dat iets in mij heel goed weet waar ik mijn tijd aan moet/ wil geven. wholeheartedness gaat voor mij over dat wat je niet half kunt doen omdat het doen, het proces, vanzelf gaat: een intrinsieke beweging in de geest. —emerson, seneca, byung-chul han, mary oliver (etcetera): ze wijzen allemaal in die richting. 

om mysterieuze redenen heb ik mezelf dit afgeleerd. of, ik koos voor wat zekerheid leek te bieden (& een illusie bleek te zijn), of stiekem de makkelijkere optie was. en nu ‘heb’ ik alsnog alleen dit; ideeën boeken woorden. waardevol, maar onzichtbaar.

wat me overigens stoort is dat ik tijdens het lezen van dat werk denk, ja zie je wel, maar er in mijn dagelijkse leven niet in/ bij kan blijven. ooit zo vanzelfsprekend; ineens gaat het niet vanzelf. de nabijheid van die schrijvers blijkt nu essentieel, want als ik ze even niet lees (omdat ik iemand anders lees), of de stemmen klinken niet langer zo luid (omdat het alweer even is geleden dat ik ze las); dan kost het zo veel moeite om die gedachtegang te ontaarden, terug te vinden. alsof je keer op keer in een put dondert en de ladder aldoor net buiten bereik blijkt. (exhausted.)


07.08.2025 

is my soul asleep? / antonio machado

    Is my soul asleep?
Have those beehives that labor 
at night stopped? And the water
wheel of thought,
is it dry, the cups empty,
wheeling, carrying only shadows?

    No my soul is not asleep.
It is awake, wide awake.
It neither sleeps nor dreams, but watches
its clear eyes open,
far-off things, and listens
at the shores of the great silence.

    one could say that the ‘the world’ exerts tremendous pressure on the psyche; collective opinion terrorizes the soul; the demands of the world obsess the psyche, and the world in its attractions offer to use up all the time available. each person needs then, early on, to go inside, far enough inside to water the plants, awaken the animals, become friends with the desires, and sense what machado calls ‘the living pulse of the spirit,’ start the fire in the hearth, and close the door so that what is insidue us has sufficient power to hold its own against the forces longing to invade.

(..)
 

    the westerner, after centuries of extroverted science, and determined philosophical attempts to remove soul from conversation, architecture, observation, and education, sees inside himself, and sees what the ancients saw, but can hardly believe it. 

(uit de introductie van vertaler robert bly bij times alone: selected poems of antonio machado, gevonden op p.12 van the analog sea review #2. onderstreping is van mij.)

*

te veel afleiding om te kunnen doen wat ik had willen doen. de afleiding is niet alleen buiten (ramen) aanwezig maar ook binnenin mijn hoofd. de diepe vermoeidheid die ik niet lijk te kunnen accepteren (tenzij ik iets heb gedaan dat die uitputting kan verklaren) & waardoor ik niet die afleiding het hoofd kan bieden. ik bedoel: een fantasie die voor zoveel chaos zorgt dat ik niet weet waar te beginnen met snoeien. is jezelf vertrouwen hetzelfde als jezelf voor de gek houden.

*

het leren formuleren van vragen.

*

ziel.

(is my soul asleep?

//